Software maken kan een ingewikkeld proces zijn. Ontwikkelaars moeten kritisch en strategisch kunnen denken om potentiële bugs op te lossen. Ze moeten ook effectief kunnen communiceren met andere ontwikkelaars.
Er zijn veel verschillende soorten softwareontwikkeling. Deze omvatten embedded systeemontwikkeling, mobiele ontwikkeling, cloud computing, netwerkbeveiliging en databaseontwikkeling. Dit zijn enkele van de meer populaire aandachtsgebieden voor softwareontwikkelaars. Er zijn echter ook andere gebieden van softwareontwikkeling.
Een levenscyclus van softwareontwikkeling beschrijft het proces waarmee software wordt gemaakt. Het omvat de gemeenschappelijke elementen van het ontwerpen, coderen, testen, documenteren en onderhouden van de toepassing. Gedurende deze tijd kunnen bedrijven verschillende strategieën gebruiken. Deze omvatten het watervalmodel, het spiraalvormige model en de hybride methodologie.
Er zijn twee hoofdbenaderingen voor het ontwikkelen van software. De eerste is een lineaire en sequentiële benadering, bekend als het watervalmodel. Dit wordt beschouwd als een voorspellende methode. Het begint met het ontwikkelen van een reeks specificaties en vervolgens schrijft een programmeur de code. Een tester vindt vervolgens bugs en een onderhoudsfase lost ze op. Deze fase eindigt wanneer het product volledig stabiel is.
Een ander model, het V-vormige model, omvat een reeks parallelle codering- en testtaken beste virusscanner aanschaffen. Het resultaat is een grondig geteste versie van de applicatie klaar voor gebruik in een productieomgeving.
Een andere methode, het AIGLE-proces, maakt gebruik van een iteratieve, risicogedreven aanpak. Dit is een meer wendbare manier om software te ontwikkelen. Tijdens elke iteratie worden prototypes verfijnd. Deze worden vroeg in het ontwikkelingsproces ontwikkeld en de kennis die door het proces is opgedaan, helpt bij het informeren van daaropvolgende passen.